We bouwen een huis

Amber heeft 6 grote zussen. Die zussen hebben per twee een kamer. Netjes twee per twee.

Oei, dan is er Amber nog. Waar moet zij slapen? Amber heeft een klein bed dat van hier naar daar verhuist.

Nu eens staat haar bed bij de grote zussen. Dan verhuist ze naar de kamer van de middelste zussen. Tenslotte moet ze bij de jongste zusjes liggen.

Amber wil niet meer verhuizen. Ze wil haar eigen huis.

In Wij bouwen een huis wordt het inleidende verhaal zoals hierboven beschreven, visueel gemaakt met een 3D-vertelplank waarbij het bedje van Amber nu eens hier en dan weer daar wordt gezet. Zonder er veel woorden voor nodig te hebben, begrijpen de kinderen dat er voor Amber weinig plaats is.

Wanneer dat duidelijk is, gaan we samen met de kinderen bouwen. Met houten latten, paneeltjes, scharnieren en bouten knutselen we ter plekke een heus huisje in elkaar op een kindvriendelijk formaat.

Vooraleer we bouwen, krijgen de kinderen tijdens een bewegingsmoment instructies over hoe je moet bouwen. Alle kinderen doen op muziek de bewegingen die je moet kunnen om te bouwen: tillen, slepen, stappelen, vijzen indraaien en timmeren.

Een kind dat een werkhelm op krijgt, wordt uitgenodigd om mee te helpen bouwen. Elk kind komt even aan bod als helper. Er worden drie helmen doorgegeven. We leggen ook een tuin aan met bloemen en een grasmat.

Wanneer het huisje klaar is, zingen we samen ons bouwlied.